Een stukje familiegeschiedenis

Inleiding

Deze Genealogie is niet bedoeld als een complete geschiedenis van de familie Beentjes die zijn oorsprong heeft in Heemskerk. Het is een weergave van de verschillende familietakken met hun gezinnen die uiteindelijk allemaal als stamvader hebben JAN BEENTJES, die op 23 januari 1791 in Heemkerk trouwde met Antje Kaasenbrood .
In deze inleiding wordt kort ingegaan op de afkomst van de naam Beentjes. Daarbij hoort de achtergrond van de trek van zoveel mensen uit de streek tussen Osnabrück en Münster naar Holland, waaronder de twee broers Jan en Gerrit Beentjes. En tenslotte volgt dan een beschrijving van het leven en de ontwikkeling van de familie Beentjes in het Heemskerk van de vorige eeuw.


De naam Beentjes

 Deze naam treffen we in Heemkerk voor het eerst aan in 1791. In het “Boek van Schout en Schepenen” staat op pagina 96 de trouwakte van Jan Beentjes en Antje Kaasenbrood. Dit huwelijk vond plaats op 23 januari 1791.
Als we de doop- en trouwboeken van de jaren 1792-1820 van Heemskerk nagaan, vinden we de naam Jan Beentjes op verschillende manieren geschreven: Jan Jansz Beeneken, Jan Jansè Beenken en gewoon Jan Beentjes.

Conclusie: Jan Jansz Beeneken is dezelfde als Jan Beentjes. Zijn vader moet dan Jan Beencken geheten hebben. Maar waar kwam die Jan Beentjes dan vandaan? In 1812 moest iedereen, op bevel van Keizer Napoleon, zich laten inschrijven in het “Régistre Civique” met een eigen, definitieve achternaam.

Bij het zoeken naar de achternaam Beeneken werd niets gevonden, maar er waren er twee met de achternaam Beentjes : 

  1. Jan Beentjes geb. Benstrup (Duitsland) 4 november 1754, en
  2. Gerrit Beentjes geb. Benstrup (Duitsland) 1 mei 1760. In het overlijdensregister van de Gemeente Heemskerk is het overlijden van Gerrit Beentjes op 11 februari 1827 te vinden. De aangifte werd gedaan op 12 februari 1827 door zijn broer Jan Beentjes, oud 72 jaar, wonende in de Kerkbuurt, van beroep kleermaker en door zijn schoonzoon Gerrit de Boer. Bij die aangifte vinden staan de volgende gegevens: overlijden van Gerrit Beentjes, oud 68 jaar, van beroep bouwman, geboren te Bunstrop (Benstrup), zoon van Jan Beentjes en Antje Stonke. Ik moest dus zoeken in Benstrup naar de geboorte van twee broers kinderen van Jan Beentjes (of mischien Beeneken) en Antje Stonke.

Benstrup is een klein dorpje even voorbij Löningen aan de grote weg naar Bremen. De doop- en trouwboeken van de parochie zijn naar het archief van de parochie Löningen overgebracht. Daarin zijn de namen van Johannes Hermanus Beeneken en zijn vrouw Anna Stumpke met hun vijf kinderen  vinden, waaronder Johannes Hermanus en Gert Meinhart. Hun geboortedata kwamen overeen met hetgeen in het Régistre Civique was opgegeven. Het waren dus twee broers. Maar de volgende vraag was: van welke van die twee broers stammen al die Beentjes af die er tot nu toe geweest zijn (ruim 2420), en zijn die allemaal familie van elkaar?
Gerrit Beentjes kreeg slechts één dochter, en heeft dus geen verdere nakomelingen.

Dus: alle Beentjes stammen af van die ene Jan Beentjes die op 23-01-1791 te Heemskerk trouwde met Antje Kaasenbrood.

Een foutieve uitspraak of schrijfwijze van de naam Beencken (bijv.Beenchen) moet waarschijnlijk tot gevolg hebben gehad dat de naam tenslotte Beentjes geworden is.


Waarom, wanneer en hoe zijn de beide broers naar Holland gekomen?

Een groot gebied rond Osnabrück en Münster was door de opeenvolgende oorlogen verwoest, geplunderd en verarmd. Vele boerderijen, waaronder ook die van de familie Beencken, waren vernield. Als gevolg daarvan trokken vele mensen uit die omgeving weg o.a. naar Holland om daar wat geld te verdienen met de verkoop van eigen gebreide winterkleding. Anderen gingen werken als seizoenarbeider. Maar een grote groep bleef in Holland om daar een nieuw leven op te bouwen. Bij zo’n groep moeten de beide broers zich hebben aangesloten, terwijl de oudste broer in Benstrup achterbleef om te zorgen voor datgene wat van de boerderij was overgebleven. Hij is de stamvader geworden van de Duitse tak, die zich nu BENKEN noemt en o.a. in Löningen woont. Bij mijn bezoek aan de familie Benken heb ik verschillende oude foto’s gezien. Frappant was de gelijkenis van de gezichten van de familie Benken met die van de familie Beentjes. Wanneer de beide broers in Heemskerk zijn gekomen is niet met zekerheid te achterhalen..Vermoedelijk is dit gebeurd tussen de jaren 1775 en 1785, toen beiden ongeveer 25 jaar waren.


Het leven en de ontwikkeling van de familie Beentjes in het Heemskerk van de vorige eeuw

Historisch is er weinig van bekend. Er zijn geen grote verhalen over geschreven of aantekeningen over gemaakt. Het weinige dat we weten, zijn de schaarse gegevens die te vinden zijn in de huwelijksakten of bij de aangifte van geboorte en overlijden. Heemkerk was een heel klein dorp. Rond de jaren 1800 telde het nog geen 400 inwoners. Veel welvaart was er niet. In 1799 konden zelfs geen gewone dorpslasten geheven worden omdat de bevolking te zeer verarmd was. In het begin van de 19e eeuw werd in hoofdzaak de veeteelt beoefend. Tot de jaren 1830 was 69% van alle grond nog wei- en hooiland en slecht 28% werd gebruikt als bouwland. In 1827 was er een economische achteruitgang. In dat Heemskerk moeten we het begin van de familie Beentjes plaatsen.

Jan, die in 1791 getrouwd was met Antje Kaasenbrood, was kleermaker. Hij woonde in de Kerkbuurt, waar hij een winkeltje had “in wol en linnen”. Zijn vrouw, die een dochter was van de welgestelde Pancras Kaasenbrood, deelde in 1797 in de erfenis van haar vader. Zo kon Jan Beentjes op 5 juni 1799 een stuk teelland kopen, de “Lange Akkers” genaamd, en op 7 januari 1810 een stuk wei- of hooiland, de Gorskamp genaamd.  
Het gezin van Jan en Antje kreeg 6 kinderen, waarvan er 2 al vroeg gestorven zijn. De oudste zoon Jan ging in militaire dienst, (lichting 1812), maar werd in 1814 opgegeven als vermist. Van hem is verder niets meer vernomen. De andere 2 zoons, Bancras en Pieter, begonnen hun huwelijksleven als dagloner. 

Bancras ging aan de Duinkant wonen, waar hij later zelfstandig bouwman en landbouwer werd. Hij trouwde in 1813 met Immetje Boon uit Assendelft. Ze kregen 12 kinderen, waarvan 9 jongens. Deze kinderen groeiden op in een moeilijke tijd.
De oudste zoon Jan moest in 1833 in militaire dienst. Van 5-5-1836 tot 13-9-1842 diende hij als kanonnier in Ned. Oost-Indië. Hij trouwde in 1850 en was toen dagloner. Later was hij landbouwer, en verder zien we hem vermeld als tuinder tot aan zijn dood in 1890. In de avonduren werkte hij ook als kleermaker en maakte o.a. veel boerenpetjes, waardoor hij de bijnaam “Jan de Snijer” kreeg. Naderhand woonde hij in bij zijn zoon Jacob aan de Kleine Houtweg. Zodoende heeft ook deze Jacob de bijnaam gekregen van “Jaap de Snijer”.

Als we naar de huwelijken van de andere kinderen van Bancras en Immetje kijken, dan zien we dat ze allemaal heel eenvoudig en arm begonnen zijn:

  • Pieter trouwde in 1842 als boerenknecht, zo ook Cornelis in 1844, Gerrit in 1849, Hendrik in 1849.
  • Jacob trouwde in 1856 als arbeider, en werd later enige tijd veldwachter. Deze vijf families bleven allen in Heemskerk wonen.
  • Barend of Bernardus werkte als tuinder in Beverwijk toen hij daar in 1852 trouwde en ging naderhand in Velsen wonen.
  • Antoon trouwde in 1855 als tuinder, woonde aan de Molenstreng, vlak bij de molen van Doekes, en ventte één dag per week met konijnen in Haarlem.
  • Klaas tenslotte werkte als dagloner in Castricum waar hij in 1859 trouwde. Later werd hij landbouwer en veehandelaar. Hij is de stamvader van vele families Beentjes in Castricum.
  • De jongste zoon van Jan en Antje Kaasenbrood, Pieter trouwde in 1816 met Jannetje Kuys uit Castricum. Ze woonde in de Kerkbuurt. Naast zijn leven als dagloner en later tuinknecht, verdiende hij ook wat geld als kleermaker, een vak dat hij zeker van zijn vader had geleerd en met wie hij waarschijnlijk ook wel samenwerkte. Ze woonden immers dicht bij elkaar. In 1835 verkocht Pieter zijn huis in de Kerkbuurt en vestigde zich aan de Tolweg bij Assumburg. Daar bleef hij, na de dood van zijn 2e vrouw, in 1845, wonen met zijn zoon Jan, die toen net 1 jaar getrouwd was. Deze Jan trouwde in 1844 als boerenknecht, was enige tijd arbeider, en staat bij zijn overlijden vermeld als dagloner. Hij was toen slechts 43 jaar oud. Het zal daarna bij moeder Neeltje Castricum aan de Tolweg, met haar 8 kinderen zeker geen weelde geweest zijn. 
  • De 2e zoon, Matthijs begon zijn eerste huwelijk als landbouwer/arbeider in Castricum. Bij zijn 2e huwelijk staat hij vermeld als vletschipper, en bij zijn overlijden weer als arbeider. Matthijs had slechts één zoon, Pieter. Deze was landbouwer achtereenvolgens te Castricum en Beverwijk. Na zijn 2e huwelijk vertrok hij naar Enschede, waar hij tuinier was.
  • De vierde zoon Gerrit was boerenknecht en later dagloner te Heemskerk. Hij woonde aan de Oosterzij (het land ten Oosten van de huidige G. van Assendelftstraat en de Marquettelaan).
  • De jongste zoon van Pieter en Jannetje Kuys, Jacob vertrok naar Beverwijk en werd daar vrachtrijder. Hij trouwde daar in 1853 met Petronella van de Winkel. Ze kregen 3 kinderen.
  • De jongste, Petrus Johannes geboren te Beverwijk in 1860, vertrok naar Den Haag, waar hij stratenmaker werd. Hij trouwde twee maal. Uit het eerste huwelijk had hij twee kinderen, een meisje en een jongen die slechts een half jaar oud werd. Uit zijn tweede huwelijk met Wilhelmina Petronella van den Heuvel had hij 8 kinderen. Hun zoon Johannes Petrus Jozef geboren in 1896, vertrok in 1915 als dienstplichtig soldaat naar Ned. Oost-Indië. Toen hij in 1917 als eerste kanonnier uit de militaire dienst werd ontslagen, is hij in dienst gekomen bij de Gasmaatschappij “Weltevreden”. Hij trouwde in 1923 te Surabaja met Jane Oonie Strik van Linschoten. In Surabaja werden 4 kinderen geboren. Twee kinderen trouwden in Indonesië. Allen kwamen zij rond het jaar 1955 naar Nederland, waar nu nog 3 kinderen wonen, terwijl één zoon emigreerde naar Californië.